Waarschijnlijk is handoplegging de oudste geneeswijze. Op Egyptische graftomben en tempels van duizenden jaren geleden zien we daar beelden van. In vroegere tijden oefenden priesters in Griekenland de geneeskunst uit door droomuitleg, gebedsgenezing én handoplegging. Handoplegging hoorde bij de ouder genezingspraktijken van de Kahuna’s in Polynesië, de Aboriginals in Australië en de Indianen in Amerika. In teksten in het Sanskriet, Chinees en Armeens kunnen we lezen dat handoplegging de belangrijkste vorm van genezing was. Ons grote voorbeeld van genezen door handoplegging is Jezus Christus. In de bijbel staan hier veel passages over.
De bekende Griekse arts Hippocrates, die de vader van de moderne geneeskunst wordt genoemd, merkt al in de vijfde eeuw voor Christus dat de warmte die uit de handen van de ervaren artsen stroomt, heilzaam is. Als hij zijn patiënten kalmeert, valt het hem op dat iets in zijn handen naar de aangedane plekken trekt.
Reiki is in het midden van de 19e eeuw herontdekt door Mikao Usui. Hij gaf de helende energie de naam Reiki, wat “universele levenskracht” betekent. Dr. Usui ontwikkelde een methode waarmee men in korte tijd kan leren deze energie te ontvangen en door te geven voor geestelijke en lichamelijke genezing van zichzelf en van anderen.
Bron: Groeien met Reiki, Naslagwerk Reiki deel 1 van Annemieke van Ling
